Interview Teler van de Zaderij - Henk van Berkel

Interview met Teler –

Henk van Berkel van de BijenAkker


In een oude pruimenboomgaard in Odijk, tussen Bunnik en Driebergen, ontwikkelen Henk van Berkel en Maaike Röder sinds 2006 de tuin, waar zij al sinds ze elkaar kennen, van droomden. Op de BijenAkker wordt gewerkt aan een akker vol bloemen, (vergeten) groente, kruiden en fruit. Een natuurrijke plek, waar het goed toeven is voor vogels, vlinders, de kippen, bodemdiertjes en tal van insecten. De bijen verzamelen op de tuin en in de directe omgeving nectar en stuifmeel. De BijenAkker is vernoemd naar de bijen en het imkeren, een ambacht, waar Henk al meer dan 40 jaar veel tijd en aandacht aan besteedt.

Henk is bevlogen teler voor de Zaderij van een aantal oude rassen.

Henk, hoe ben jij bij de Zaderij terecht gekomen?

Ik was al lid van de werkgroep erfgoedzaden als onderdeel van de stichting De Oerakker. Deze werkgroep beijverde om samen met het CGN (Centrum voor Genetische Bronnen Nederland/Wageningen) een collectie oude groenterassen in stand te houden. Ik ben gevraagd door een collega teler om mij aan te sluiten en na een ballotage werd ik toegelaten als lid van de Coöperatie.

 
Welke rassen teel jij voor de Zaderij en wat is daar zo bijzonder aan?

Ik teel een aantal rassen waarvan de zaadopbrengst voor de verkoop van de Zaderij is. Dat zijn het Deventer Zwartblad. Een grote rode biet die zichzelf bijna de grond uit werkt en die, naarmate ze ouder is, zoeter smaakt en niet houtig wordt. Daarnaast de staak prinsessenboon Non Plus Ultra. Dit betekent “het kan niet beter. En de courgette Glansmajor. Een prachtige courgette met donker groene vruchten met een goede smaak en consistentie. Alle drie bijzondere rassen.
En ook nog 2 rassen om meer uitgangsmateriaal te verkrijgen voor het volgende jaar. De Zwijndrechtse pootui en een graansoort; de Utregse Blauwe. En recent stuurde iemand een enveloppe naar de Zaderij met op zolder gevonden zaden van een oud ras; de Diepholzer Dickstruck. Ik hoop dat dit gaat kiemen en dat we een mooi ras in stand kunnen houden.
Alle rassen zijn met recht bijzonder te noemen en worden verder niet of nauwelijks geteeld in Nederland. Het is een eer om ze in stand te mogen houden.
 
Wat is jouw motivatie om voor de Zaderij te telen?

Ik vind het belangrijk om onafhankelijk te zijn van grote zaadfirma“s; zij produceren zaden die je niet zo maar zelf verder kunt telen en waarvan de teler dus ieder jaar opnieuw zaad moet kopen. Hun aanbod bestaat uit zaden die niet lokaal vermeerderd zijn, maar in landen waar de lonen laag zijn en het klimaat optimaal is. Selectie uit de boerenhand spreekt mij veel meer aan. Dat wil zeggen dat ik als teler zelf beoordeel wat de beste planten zijn om zaad van te winnen. Op deze manier kan ik mijn keuze doorgeven aan de volgende generatie planten en mensen, dus zonder patenten of kwekersrecht. Zaden zijn immers van ons allemaal. En bovendien is het biologisch. Ook wel zo belangrijk.
Hoe hoop jij dat de Zaderij er over 5 jaar uitziet?
Ik hoop dat de Zaderij nog meer een begrip bij liefhebbers van zaadvaste rassen. En dat het begrip zaadvast ook gemeengoed is geworden. Het assortiment is uitgebreid met mooie, oude rassen en ik hoop op een community van telers die voor de Zaderij kunnen telen. Ook zou het mooi zijn als de gebruikers van zaden van de Zaderij zelf interessante selecties maken en deze selecties weer zouden kunnen gaan terug leveren.
 
Tot slot, wat wil je nog kwijt?


Door klimaatverschuiving en bevolkingsgroei staan wij allen voor een enorme uitdaging; kiezen wij als antwoord om te knippen, te plakken en te rommelen met genen van een plant of zorgen wij voor het behoud van de enorme (bio)diversiteit en putten wij uit de grote verscheidenheid aan natuurlijke eigenschappen? Ik zou het wel weten. De Zaderij heeft een belangrijke rol om zich daar hard voor te maken.